Competentie Front-End Developer

Gedurdende de opleiding CMD werk je onder andere aan je competenties als Front-End Developer. Binnen het bedrijfsleven wordt de term Front-End Developer gebruikt als beroepsrol.

De Front-End Developer definieert de functionaliteit van het productconcept, realiseert het gedrag, implementeert de visuals en levert volgens de specificaties werkend en technisch getest prototype op. Hierbij denkt hij verder dan alleen de interface en is hij zich bewust van de consequenties voor de technische implementatie.

Als Front-End Developer draag je zorg voor de technische realisatie van het productconcept. Vanuit het ontwerp denk je na over de technische consequenties van ontwerpbeslissingen en adviseer je in de keuze voor een specifieke programmeertaal, platform of programma. Al in de analyse fase doe je onderzoek naar de technische eisen van de opdracht en de hieruit voortvloeiende randvoorwaarden voor het gebruik. Deze technische eisen en randvoorwaarden formuleer je in het 'Pakket Van Eisen'. Na de formulering van het productconcept, maakt de Front-End Developer de technische implicaties van het ontwerp inzichtelijk. De Front-End Developer herkent de taken van de gebruiker en vertaalt deze in functionaliteit. Deze verwerkt hij in een 'Functioneel Ontwerp'. Tijdens deze fase in het ontwerpproces onderzoekt de Front-End Developer mogelijkheden voor de uitwerking van de diverse functionaliteit en de consequenties voor de verdere technische implementatie. Hierbij fungeert de Front-End Developer als intermediair tussen het ontwerpteam en onder meer een systeemarchitect, een databaseadministrator en programmeurs. De Front-End Developer is verantwoordelijk voor het opleveren van een prototype waarin de interactie van het product overtuigend wordt gedemonstreerd. Het eindproduct (uitgewerkt prototype) is conform het ontwerp en beantwoordt aan - of overtreft - de verwachtingen van de opdrachtgever en de gebruikers.

Subcompetenties:

Hiertoe moet een Front-End Developer de volgende subcompetenties beheersen:

• Het Definiëren van de benodigde functionaliteit in de user interface en de eisen die dit stelt aan de rest van het systeem (de back-end)
• Het realiseren van de interactiviteit op basis van het interactieontwerp
• Het implementeren van het visual interface ontwerp

indicatoren:

Aan het einde van het tweede jaar wordt je geacht een zeker niveau (niveau 2) bereikt te hebben. Onderstaande indicatoren geven een indruk hoe goed je (sub)competentie zou moeten beheersen. Op basis hiervan worden per module, per les en per opdracht leerdoelen en beoordelingscriteria vastgesteld.

• Het definiëren van de benodigde functionaliteit in de user interface en de eisen die dit stelt aan de rest van het systeem (de back-end)

  • De student heeft inzicht in het functioneren van applicaties.
  • De student is in staat om op basis van een gebruiksscenario schematisch te definiëren welk type gebruiker toegang heeft tot welke functionaliteit en waar die functionaliteit uit bestaat (use cases).
  • De student kan op basis van de gedefinieerde functionaliteiten de opbouw van een applicatie bepalen (software architectuur)

• Het realiseren van de interactiviteit op basis van het interactieontwerp

  • De student is in staat om een eenvoudige client-server applicatie te realiseren.
  • De student maakt zich de techniek eigen, die nodig is om een prototype te realiseren, dat beantwoordt aan de verwachtingen van de opdrachtgever en de gebruikers.

• Het implementeren van het visual interface ontwerp

  • De student fungeert als gesprekspartner voor de ontwerper van de user interface.